Duval, waar ben je?

Duval, waar ben je?

Duval - Balkon

Ergens in Amsterdam. De avondzon zo laag al. Een klein balkon. Te klein voor twee, maar het past. We kijken samen naar de buren waar we de namen niet van kennen. Ik zou moeten zwaaien, een praatje met de buurman, kennismaken. Maar de afstand is te groot om op een normale manier samen te praten. Zo zonder dat de anderen horen, want dan weten zij plots ook wie deze buurman is.

Ze is naar binnen. De muziekkeuze een juiste en te hard. Dit is ons moment van de avond. Nu mogen wij. Na een lange middag Metal zijn wij nu. Met een harde bons had hij de deur achter zich dichtgeslagen. Op weg naar de kroeg of een partij biljart. Ik weet het niet want ik ken hem niet. Hij die daar naast ons huist. We weten zeker dat het een man is omdat hij bij voetbal juicht en luid boert bij zijn voorlaatste biertje.

Haar van hier boven ken ik wel. Het zijn haar orgasmes die me in verroering doen raken. Luid juichend lukt het haar keer op keer de illusie te doen ontstaan dat ze klaar komt. Alsof ze blij is dat het werk gedaan is, alle ellende af is. Haar klantenkring of vriendenkring, ik weet dat nooit te onderscheiden bij mooie meiden, moet ruim en divers zijn. Pas zag ik haar in het trappenhuis en hielp haar nog met een te zware tas al heb ik dat nooit gedeeld met de dame hier op het balkon.

Onze benen verstrengelen zich. Het is de enige mogelijkheid om met enig comfort op dit balkon te verblijven. We praten over de mogelijkheden van de trein als vele reizigers onze been bewegingen zouden kunnen volgen. Ik besluit met een ferme conclusie dat de ontwerper van de meest recente treinstellen dit toch echt als ontwerpcriterium heeft meegenomen. Maar niemand weet wie er echt verantwoordelijk is voor het blauw, de bochten in het staalwerk of de zekerheid dat de rem het houdt.

Zo zit ik daar, toch een beetje verstopt. Veilig te zijn voor de boosheid van het buitenaardse dat leefwereld heet. Ik drink in rap tempo mijn cola’s met af en toe een koffie en zelden een koekje. Bij koffie hoort een koekje. Keuze tussen koekjes. Een kleine en enkele groten. Dat je smullen moet samen met een bakkie al dan niet met melk en suiker. Maar dingen veranderen. Zo rukt men soms een schrijver uit een dik boek. Het artikel uit een krant of een screendump van die ene grappige tekst. Puur vandalisme dat nu eens een schrijver niet deert.

Verder zijn schrijvers nogal lichtgeraakt. Kwetsbaar door hun ego te strelen. Wars van het alledaagse als je er naar zou vragen. Maar niemand kent het werkelijke gezicht van de man die schrijft onder pseudoniem. Of vrouw, dat zou wat zijn zeg als ik een vrouw was. Een bloedmooie, zo een waar je ’s nachts van kan dromen. Alles verborgen achter een pseudoniem. Al kan alleen een man zich ‘Ritmeester van Rotterdam’ noemen. Zo veel gekheid kan een vrouw niet verzinnen. Maar als dat kan, die uitspanning van creativiteit ontstaat in een brein… Dan kan er meer en is het hier vooral stil.

De stilte is een kwestie van het laatste nummer draaien. Daarna valt het doek. Dan komen de vogels, de buurvrouw met de schelle stem, de auto op de hoek. Hoor ik daar een botsing of is het een stroom nieuwen? De nieuwen, zo noem ik ze. Ze komen sinds ik ben ontdekt. Een lange stroom van vriendelijken die wuiven. Meer doen ze nog niet. Al volgt er over enige tijd zeker een tomaat. Rood, overrijp en net mis. Uitspattend op de ruit, luid spettend op mijn nieuwe jasje. Het jasje wat ik speciaal kocht om in cognito verder te gaan in mijn nieuw gekozen bestaan.

Wie het was weet ik niet. Het was ook door mij nog niet opgemerkt. Al had de glimlach van haar, hier zo dicht bij mij op het balkon, veel verraden. Er moest iets zijn en ik wist het niet. Ze liep naar binnen en koos andere muziek. Meer passend bij de avond, iets zachter ook. Het was aangenaam en bij haar terugkomen vroeg ik naar de jurk. Die had ze al de maand voor wij elkaar tegen gekomen waren. De kapper was het ook niet en heel even hapte ik naar adem. Toen klonk de muziek luid en krachtig, de stilte was slechts een intermezzo.

‘ Daar zit hij’ zei een moeder tegen haar kind. Het meisje was zestien met lange haren, schoenen van een populair merk en een hele strakke broek. Ik wist dat lang niet, maar bij dames zijn alle broeken stretch. Prima als je zestien bent, maar bij achtenveertig wordt er wel erg veel zichtbaar. ‘Toe loop nog een keer heen en weer langs zijn balkon, misschien dat hij je ziet.’ Zo ging zij, los van haar moeder, nog eens heen en ook weer terug onder aan mijn balkon. Ik zag haar en daar is het die avond bij gebleven.

Maar mijn herinnering laat haar niet los. Want na één kwamen er meer. Plots liep ze daar met haar vriendinnen. Niet de jonge, maar de moeder. Ik dacht dat ik er één zag zwaaien en ik begreep het niet. Mijn balkon was een fijne kleine leefomgeving en aan de buurman was ik nog niet toegekomen. Ik kende mijn balkongenoot en had een glimp op mogen vangen van de dame die ook hier, in deze rij huizen met woningen zo klein dat het bijna een bijenkorf was. Of een wespennest, dat kan natuurlijk ook.

Mijn schrik was groot toen iemand riep ‘u bent toch Duval, de schrijver’ met een rood hoofd was ik blijven zitten. Onbeweeglijk als een vogelverschrikker, al borrelde van angst mijn buik en onglipte er een wind. Dat bleef onopgemerkt, maar mij ontkenden ze niet. ‘Toe schrijf nog een keer, je bent zo een toffe peer!’ Dat rijmt en klinkt als muziek, maar het was de leuze van de seniorenleeskring die had gehoord dat ik hier in het hoofdstedelijke vertoefde. Ze hadden het jaarlijkse uitje afgezegd en omgeboekt naar een stevige wandeling door Amsterdam.

Ik wilde het niet. Het was genoeg zo. Voldoende woorden geschreven. De schrijver laten zwijgen was een mooie levensopgave. Wie is de man die het olympisch vuur laat doven? Niet de grote, de functionaris in het pak. Nee, die niet. Maar de man die de toorts aanpakt. De man die beslist dat het genoeg is. Het vuur dooft zoals de tandarts met zijn tang de rotte kies eruit pakt. Daadkrachtigheid in plaats van het dromerige. Geen voortkabbelende woorden meer, maar abstract, rationeel, daadkrachtig!

Gestrand, overmeesterd door het publiek. Gedwongen weer in het zadel plaats te gaan nemen door de lokroep. Complimenten van lezers laten de schrijver schrijven. Een druggebruiker kan beamen dat na een kleine pauze de intensiteit van het genieten zo veel meer is. Maar mijn kop barst bijna van de koppijn. Het balkon bied nauwelijks ruimte. En de tafel waarop mijn pc huist wankelt. Maar de lokroep blijft bestaan. Groepen staan te juichen, te brullen, ik kan ze niet eens verstaan. Tot er plots één vraagt ‘wat mot je eigenlijk in Amsterdam?’ Het is de buurman van hiernaast. Zijn kop om het dunne wandje tussen zijn en ons balkon.

Ik kijk hem aan. Mijn mond vol duizend woorden maar ik kan ze niet uitspreken. Zijn vragende blik is niet te stillen. Als een kleine pup wordt hij, een teleurgestelde puber. Maar ik kan het niet uit mijn mond krijgen. Nee, het is niet de liefde! Nee, al smult men van wel. Natuurlijk is het de liefde. Alles is liefde, altijd en telkens weer de liefde. De liefde voor elkaar, de liefde voor lekker eten, de liefde voor schrijven en de liefde voor lezen. Lezen, vooral veel lezen. En ik kan de roep niet weerstaan. Telkens weer hoor ik ze brullen ‘we want meer, wij willen lezen’. En waar ik was en waarom ik hier ben… Dat is voor een volgende keer.

Over ghduval

Wat hier staat is echt, tenminste toch echt in het hoofd van Duval en kan dus niet gebeurt zijn. Uitschrijven van gedachten niet meer dan een vriendelijk gebaar zodat u mee kunt lezen, verwonderen, afwijzen of omarmen. Deze weblog is het aambeeld waarop wordt gesmeed. De mens in al zijn verschillende vormen het ijzer wat gesmeed wordt. De gedachten en vele kronkels van Duval zijn de hamer die ritmisch neervalt. Nu alleen de warmte nog. Dat bent u, webloglezer (v/m), het is aan u het vuur hoog op te stoken zodat het wonder van de smid te bewonderen valt.
Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

4 reacties op Duval, waar ben je?

  1. Zilvertje zegt:

    Je bent er ook nog, dat is lang geleden.

    Heb zo moeten lachen om die voetbalbuurman met boeren, ik keek angstvallig om me heen, ik heb de deuren open, zou iemand het verhaal met zijn boeren hebben gehoord? :^)

  2. ghduval zegt:

    Hallo Zilvertje,

    Ja, gelukkig weer aan het schrijven. En ja, als dat een glimlach bracht dan voelt het goed mijn woorden hier weer te plaatsen. Dankjewel!

  3. bieke zegt:

    Mijn eerste reactie was heel positief naar jou toe.
    Is het echt……..kan het………jaaaaaaa………
    Verwonderd en blij dat je terug kon schrijven. Blijf het doen, het geeft een goed gevoel en kleurt mijn dag 🙂

  4. ghduval zegt:

    Het blijft, het nieuwe stond er gisteren al bieke, een volgende al klaar en die daarop danst in mijn gedachten!

Geef een reactie op bieke Reactie annuleren